Wees op elk seizoen voorbereid
Elk seizoen brengt rijgevaren met zich mee. Door uw auto op elk seizoen voor te bereiden, kunt u het hele jaar door met een gerust hart rijden, ongeacht het weer.
Als u een lange reis maakt, kijk dan de banden na alvorens u vertrekt. Controleer of de profieldiepte volstaat (het wettelijke minimum bedraagt 1,6 mm) en of de banden correct zijn opgepompt. Vergeet de reserveband niet na te kijken.
In sommige landen bent u verplicht om te allen tijde een eerstehulpkoffertje en gevarendriehoek in uw auto te bewaren. Bovendien moet u over een noodkit met signaalvlammen, een fles water, startkabels, een deken, een fluorescerend hesje, papieren vodden, een zaklamp, een autolader voor mobiele telefoons en sproeiervloeistof beschikken. Als u in uw regio met extreme koude of sneeuw te maken krijgt, moet u eveneens reservekleding en dekens voorzien. Raadpleeg uw lokale automobielvereniging voor inlichtingen rond de wettelijke vereisten omtrent autonoodkits in uw regio.
Ook zomerweer kan een beproeving zijn. Zware regen, mist, felle wind en zelfs extreem weer zoals orkanen en tornado's kunnen in de warmere maanden voorkomen. Bereid u voor op slipgevaar en leer uw koers te corrigeren bij felle wind.
Voorzie extra tijd voor elke reis, zodat u langzamer kunt rijden op gladde wegen of bij slecht weer. Het is belangrijk andere voertuigen niet te hinderen op de weg. Nader het voertuig voor u dus niet te dicht. Zelfs een goed onderhouden wegdek wordt glad bij sneeuw en ijs. Leer dus met slippen om te gaan.